In het begin van een noodsituatie die enige coördinatie vereist, wordt al snel een motorkapoverleg georganiseerd tussen de brandweer, de medische diensten en de politie. Hierbij wordt beslist of men al dan niet dient op te schalen om het incident gericht te kunnen coördineren via operationele coördinatie.

De functie van een Directeur Commandopost Operaties, de operationeel leidinggevende op het terrein, is dan niet meer weg te denken. Deze persoon heeft enerzijds de verantwoordelijkheid om het multidisciplinair overleg tussen de directeurs van de betrokken disciplines en andere leden van de Commandopost Operaties te vergemakkelijken, maar anderzijds ook om te waken over de werking van deze commandopost, informatie aan te reiken naar de bevoegde noodcentrale en eventueel beleidscoördinatie uit te voeren, in afwachting van het coördinatiecomité. Ten slotte is hij of zij ook verantwoordelijk voor de organisatie van het interventieterrein, maar ook voor de risicoanalyse van de inzet van personeel op het terrein en het bijhouden van een logboek.

Het is dus niet onlogisch dat sinds 2020 deze personen in het bezit moeten zijn van een bekwaamheidsattest. Daarom is het belangrijk dat attesthouders een degelijke opleiding krijgen om de functie te kunnen, en misschien ook vooral te willen, invullen.

In dit onderzoek wordt nagegaan of de huidige vijfdaagse opleiding in Vlaanderen wel geschikt is om deze personen voor te bereiden op hun functie als Dir-CP-Ops. Dit werd onderzocht door enerzijds een vergelijkende literatuurstudie tussen de Belgische buurlanden en anderzijds een kwalitatief onderzoek, meer bepaald via focusgroepen.

De vergelijkende literatuurstudie is uitgevoerd in Nederland, Duitsland, Frankrijk en Engeland. Hier is nagegaan hoe de algemene rampenwerking geregeld is, hoe de functie van de operationeel leidinggevende wordt ingevuld en welke opleiding deze personen eventueel genoten hebben. Bijkomstig werd ook gekeken naar mogelijke bijstand van een adjunct en/of een secretaris, omdat dit bij ons in België ook interessant kan zijn.

Voor het kwalitatief onderzoek werden er vijf focusgroepen georganiseerd, respectievelijk in de vijf Vlaamse provinciehoofdsteden, waaraan in totaal 35 attesthouders hebben deelgenomen. Deze personen hebben reeds de opleiding gevolgd en zijn dus bijgevolg ook in het bezit van hun bekwaamheidsattest Dir-CP-Ops. Binnen de focusgroepen werd de opleiding besproken en werden zowel de positieve als negatieve punten nagegaan. Deze informatie is nadien geanalyseerd, geconcretiseerd en gestructureerd volgens de elementen voor-traject, inhoud, na-traject, assessment, kandidaten en grenzen/beperkingen van de opleiding.

Uit de analyse van de focusgroepen zijn concrete aanbevelingen geformuleerd. Dit is nog maar het begin van een eerste aanzet binnen het opleidingslandschap van de noodplanning en het crisisbeheer. Er kan dus nog veel onderzocht en geïmplementeerd worden. To be continued…

Het huidige onderzoek verdiept zich in de rol van schuld en schaamte bij hulpverleners. Schuld en schaamte kunnen zich op verschillende manieren uiten en dragen potentieel informatie in zich over hoe een hulpverlener een incident verwerkt. Schuld en schaamte kunnen vluchtig optreden, van voorbijgaande aard zijn en ons helpen om ons gedrag bij te sturen waar nodig. Soms helpen schuld en schaamte ons echter niet, bijvoorbeeld wanneer ze blijven broeien en een (constructieve of adaptieve) verwerking van een incident in de weg staan. Schuld en schaamte als peri- of post-traumatische gevoelens bij hulpverleners krijgen groeiende aandacht in onderzoek naar depressie, middelenmisbruik en het post-traumatische stresssyndroom bij hulpverleners.

Het huidige onderzoek zet een stap terug en gaat na welke persoonlijke, contextuele of situationele factoren binnen een hulpverleningscontext bijdragen aan de ontwikkeling van schuld of schaamte. Op basis van diepte-interviews met hulpverleners die werkzaam zijn in of rond de Belgische disciplinestructuur worden zeven samenhangende factoren geïdentificeerd die een eerder negatieve, maladaptieve ontwikkeling van schuld of schaamte na een incident kunnen bevorderen of er net tegen kunnen beschermen.

Deze zeven factoren betreffen (1) type job, (2) type incident, (3) tijd, (4) feedback en evaluaties, (5) individuele verschillen, (6) cultuur binnen de organisatie en (7) hulpverlening aan de hulpverlener. Dit onderzoek illustreert dat bij de ontwikkeling van schuld en schaamte binnen een hulpverleningscontext het geheel meer is dan de som van de afzonderlijke delen. Het tijdig detecteren en opvangen van een negatieve ontwikkeling van schuld en schaamte bij hulpverleners kan het best gebeuren door aandachtig te zijn voor en waar mogelijk in te spelen op deze zeven factoren en hun onderlinge samenhang, zowel door hulpverlener(s), leidinggevenden als door de organisatie waarvoor ze werken.

De oorlog van 2022 in Oekraïne had ernstige gevolgen voor de toegang tot gezondheidszorg voor patiënten in de door het conflict getroffen regio’s en beperkte de mogelijkheden voor medische evacuatie. Luchttransport, een gebruikelijke methode voor medische evacuatie in oorlogsgebieden, was onveilig door het conflict van 2 gemoderniseerde strijdkrachten die in het bezit waren van vliegtuigen en luchtafweergeschut. Daarom heeft Artsen zonder Grenzen, in samenwerking met de Oekraïense spoorwegmaatschappij en Oekraïense gezondheidsinstanties, dit aangepakt door medische evacuatie via medisch aangepaste treinen te initiëren.

De bevindingen van deze studie suggereren dat medische evacuatie in een oorlogsgebied met omgebouwde treinen mogelijk is en de toegang tot gezondheidszorg voor oorlogsgetroffenen kan verbeteren. De aanwezigheid van intensive care capaciteit aan boord maakt het mogelijk om zwaardere zieken of gewonden te vervoeren. De doelpopulatie mag echter niet beperkt worden tot traumapatiënten, aangezien de getroffen gezondheidszorginstellingen een veel bredere populatie herbergen van wie de behoeften en de dringendheid voor evacuatie na verloop van tijd kunnen veranderen.

In oktober 2022 plannen we een tweedaagse monodisciplinaire operationele opleiding rampenmanagent discipline 2. Tijdens deze tweedaagse opleiding wordt de kennis over de eerste opvang bij grootschalige incidenten, die voor elke PIT- of MUG-verpleegkundige en MUG-arts noodzakelijk is, bijgebracht.

Het theoretische luik is gepland op de eerste dag, 12 oktober. Het praktische luik komt aan bod op de tweede dag van de opleiding, 13 of 14 oktober (13 oktober is ondertussen volzet).

De opleiding vindt plaats op Campus POV, Diksmuidse Heirweg 6, 8210 Zedelgem.

Kostprijs: 185 euro.

Voor meer informatie:

Sofie de Caluwe | E sofie.decaluwe@campusvesta.be | T +32 3 205 19 50 | M +32 476 88 32 00

Op de hoogte blijven over het PGRM?

Uw privacy is voor ons belangrijk. Als u graag op de hoogte blijft kan u zich registreren via de GDPR site van Campus Vesta. Na registratie krijgt u een mail toegestuurd waarin u uw keuze kan bepalen en bevestigen.