EINDWERK Een efficiënte alarmering vanuit het standpunt van jongeren tussen 18 en 25 jaar | LAURA DEMULLIER
Bij een noodsituatie is het van levensbelang dat betrokken burgers zo snel mogelijk worden gealarmeerd.
Dit is een wettelijke verplichting volgens het Koninklijk Besluit van 22 mei 2019. De bevolking moet op de hoogte worden gebracht van wat er aan de hand is en wat ze zelf kan doen om zich in veiligheid te brengen. De manier waarop deze boodschap wordt overgebracht, bepaalt of en hoe snel iemand reageert. Het is daarom belangrijk om in te zetten op een efficiënte alarmering van de bevolking.
Overheden hebben verschillende kanalen ter beschikking om een alarmeringsbericht te versturen, namelijk sms, e-mail, gesproken oproep, public address, sociale media, website, nieuwsmedia, etc. De keuze voor de ontwikkeling en inzet van deze kanalen ligt in handen van de overheid. Of die keuze daadwerkelijk leidt tot een effectieve alarmering, is het onderwerp van dit eindwerk.
In dit onderzoek ga ik na of de kanalen die ingezet worden door de overheid ook de kanalen zijn waarlangs de bevolking gealarmeerd wil worden. Ik leg de focus daarbij op jongeren (18 tot 25 jaar). Jongeren hebben een sterke digitale aanwezigheid, waardoor er vele mogelijkheden zijn om hen snel te bereiken. Dit onderzoek gaat na welke kanalen het meest geschikt zijn om jongeren tussen 18 en 25 jaar te alarmeren bij noodsituaties. Naast het geschikte kanaal, speelt ook de vorm van het bericht een belangrijke rol in de manier waarop jongeren bereikt worden. De onderzoeksvraag voor dit onderzoek luidt dan ook “Via welke kanalen en in welke vorm verwachten jongeren tussen 18 en 25 jaar gealarmeerd te worden bij een noodsituatie?”
Om een antwoord te zoeken op deze vraag werd een kwalitatief onderzoek gevoerd. Tijdens drie focusgroepen met telkens 6 deelnemers werden de respondenten bevraagd over hun mediagebruik, de communicatie van en met de overheid, hun attitude ten opzichte van verschillende kanalen en hun reactie op alarmeringsberichten.
De resultaten tonen aan dat tekstberichten via sms de meest geschikte alarmeringskanaal en -vorm zijn volgens jongeren. De reden hiervoor is dat sms niet frequent wordt gebruikt door deze doelgroep waardoor berichten via dit kanaal sneller zullen opvallen. Daarnaast heeft sms een formeel karakter wat volgens deze doelgroep overeenstemt met hun idee van overheidscommunicatie. Een belangrijke voorwaarde is dat de afzender van het sms-bericht een bekende bron is. Wanneer dit het geval is, zal de sms voor hen betrouwbaar zijn.
Traditionele nieuwsmedia vormen ook een betrouwbare informatiebron tijdens noodsituaties. Deze media dienen niet zozeer om te alarmeren, maar eerder om het alarmeringsbericht te bevestigen en op de hoogte te blijven over de evolutie van de situatie.
Kanalen die ongeschikt zijn als alarmeringskanaal zijn sociale media en in het bijzonder de direct messaging kanalen zoals WhatsApp, Facebook Messenger en Instagram Direct Message. Deze kanalen hebben volgens de respondenten een te informeel karakter waardoor de overheid op deze kanalen aan betrouwbaarheid inboet. Wanneer de afzender van het bericht een bekende bron is, kunnen deze kanalen echter wel een goede aanvulling of goed alternatief vormen voor de sms.
Tot slot blijken tekstberichten de beste vorm om te alarmeren. Dit komt omdat tekst op eigen tempo kan gelezen en geïnterpreteerd worden. Audioberichten hangen sterk af van omgevingsruis. Een gesproken audiobericht wordt bij voorkeur ondersteund door een tekstbericht om de inhoud van het bericht niet verloren te laten gaan. Een geluidssignaal zoals een sirene volstaat niet als alarmeringskanaal op zich. Het duidt wel aan dat er gevaar is, maar het is onduidelijk over welk gevaar het precies gaat en welke handelingen de bevolking moet stellen.