EINDWERK: Coördinatie binnen discipline 1 bij een overstroming uit zee, praktisch doorgelicht. | Jeroen Bonte
De Vlaamse kustlijn is gevoelig voor een overstroming uit zee. Zodra het zeewater een peil van 6,25 m TAW (tweede algemene waterpassing) bereikt, bestaat de kans dat het zeewater over de dijken het land in stroomt. Door het Waterbouwkundig laboratorium van de Vlaamse Overheid werden 6 scenario’s uitgewerkt die een mogelijke overstroming in beeld brengen. Deze scenario’s starten bij 6,25m TAW en eindigen bij 8,00m TAW. Hoe hoger het waterpeil, hoe groter het schadebeeld maar hoe minder frequent een dergelijk scenario zich kan voordoen.
De Afdeling kust van het Agentschap voor Maritieme dienstverlening neemt via het Masterplan Kustveiligheid maatregelen om onze kustlijn tot 2050 te beschermen tegen een 1000 jarige storm, dit is vergelijkbaar met een scenario van 7,00 m TAW. De structurele maatregelen om dit doel te bereiken worden momenteel uitgevoerd.
In dit document onderzoeken we wat de impact is op de werking van discipline 1 (brandweer en civiele bescherming) bij een overstroming uit zee.
Onder de noemer preparatie werd in het merendeel van de geïmpacteerde steden en gemeenten (12/19) een BNIP overstroming uit zee opgemaakt. Deze informatie vormt een eerste basis om de mogelijke impact op de diensten van de civiele bescherming en de brandweer in te schatten.
Deze studie heeft onder meer tot doel de totale impact inzichtelijk te maken. Hiervoor werd een risico-analyse uitgevoerd op basis van het principe van de flood management cycle. In deze risico-analyse werd rekening gehouden met volgende items die een tussenkomst van discipline 1 vereisen:
de aanwezigheid van menselijke bewoning in het gebied
de aanwezigheid van zeer kwetsbare infrastructuur
de aanwezigheid van vitale infrastructuur
de aanwezigheid van milieugevaarlijke infrastructuur
de aanwezigheid van hoogbouw
de aanwezigheid van infrastructuur noodzakelijk voor de werking van de hulpdiensten.