EINDWERK: Relatie tussen pers en D5. De communicatie met de pers in het eerste uur na de ramp. | Carolien van Nunen
Werken met de pers is voor veel woordvoerders en communicatieverantwoordelijken vaak een uitdaging. Het is steeds schipperen: enerzijds mag er geen gevoelige informatie vrijgegeven worden, anderzijds moet en wil een woordvoerder een journalist van dienst zijn.
Dat geldt zeker ook bij rampen. Een bijkomende moeilijkheid bij zo’n fast-burning crisis is dat de tijdsdruk veel hoger is dan in gewone (en minder complexe) situaties. Bovendien zijn er veel vragen en onzekerheden over de situatie. Dat maakt dat discipline 5 voor een grote uitdaging staat om zijn opdracht te vervullen.
Die uitdaging is nog groter vlak na een ramp, in het zogenaamde ‘golden hour’. De vraag naar informatie bij de pers is dan zo groot, op een moment dat er bij de overheid nog niet veel geweten is, dat er gesproken wordt van een ‘informatievacuüm’. Het advies aan communicatieverantwoordelijken is vaak om dan een reflexcommunicatie uit te sturen, waarin in enkele zinnen gezegd kan worden wat wél geweten is (we know), wat de overheid doet (we do), welke emotionele betekenis er al aan gegeven kan worden of wat er van de bevolking verwacht wordt (we care). Maar in de praktijk blijkt het vaak moeilijk om effectief snel te beginnen communiceren, omdat er heel wat op D5 afkomt.
In dit eindwerk proberen we de mogelijkheden van D5 af te stemmen op de wensen en verwachtingen van journalisten. Dit doen we door een literatuurstudie, interviews met zeven personen die de taak van D5 op zich namen bij een recente ramp en enquêtes bij 79 Vlaamse journalisten.