EINDWERK RETEX: een obstakelparcours in de noodplanning. | Kristien De Deyne

Dat we kunnen leren van onze ervaringen en van anderen daar is iedereen van overtuigd. Dat dit ook binnen noodplanning en beheer van incidenten en rampen zo is, daarvan is men nog meer overtuigd. Meer nog, het wordt verwacht dat we na elke oefening, na elk incident of na elke ramp gaan kijken waarom de zaken gelopen zijn zoals ze gelopen zijn. Rampen zoals de treinramp in Wetteren, de gasramp in Gillengen, de brand in Beringen, de instorting van de school in aanbouw in Antwerpen, de overstromingen in Luik, om er maar enkele te noemen, roepen steevast vragen op. Hoe kon dit gebeuren? Hebben we genoeg gedaan? Hadden we dit kunnen voorkomen? …


Dus ja..ik ben, net zoals velen met mij, overtuigd van het belang om na elke ramp te gaan kijken waarom de zaken liepen zoals ze gelopen zijn.


Over evaluaties is al geschreven en veel gezegd. Hoewel dit werk geen onderzoek is naar best practices van grote evaluaties valt het mij wel op dat telkens wordt verwezen naar het belang van vrijuit te kunnen praten, zonder de schuldvraag te gaan stellen. Dus ben ik voor mijn onderzoek op zoek gegaan naar de hindernissen die het vrijuit praten in de weg kunnen staan.


Aangezien ik zelf deel uitmaak van discipline 3 heb ik me voor mijn onderzoek gericht op de hindernissen waar wij vanuit discipline 3 tegenaan lopen. Of deze hindernissen dezelfde zijn voor de andere disciplines werd niet onderzocht maar dat er raakvlakken zijn staat vast.


In een eerste deel ben ik op zoek gegaan naar wat we verstaan onder RETEX en evaluatie. Waaruit bestaat zo een RETEX en is daar een bepaalde methodologie voor? Welke bronnen worden geraadpleegd?


In de loop van mijn zoektocht naar een allesomvattende definitie van RETEX stuitte ik op het belang van psychologische veiligheid. Zeker wanneer het gaat over delen van informatie met het oog op het trekken van lessen. Hierbij komen niet enkel positieve punten op tafel maar ook verbeterpunten. Welke rol daar is weggelegd voor wat heet ‘psychologische veiligheid’ komt in dit werk aan bod.


In een tweede deel ben ik de wetgeving ingedoken en ben ik op zoek gegaan naar het juridische kader dat van toepassing is als het gaat over delen van informatie en op welke manier dit de informatiedeling in meer of mindere mate aan banden legt.


Hoewel begrippen zoals beroepsgeheim, ambtsgeheim, gedeeld en gezamenlijk beroepsgeheim van toepassing zijn op meerdere beroepen, heb ik in dit werk vooral de focus gelegd op de gevolgen voor D3.


Hoe het dan weer zit met aansprakelijkheid bij rampen en hoe we ons kunnen wapen tegen de financiële kater van mogelijke schadeclaims werd eveneens onder de loep genomen.


Het resultaat van al dat grasduinen legt een aantal belangrijke voorwaarden bloot die het mogelijk moeten maken om de daadwerkelijk te trekken lessen te gaan identificeren. Naast het belang van psychologische veiligheid en vertrouwen is ook gebleken dat het belangrijk is om één en dezelfde taal te gebruiken en een methodologie uit te werken waardoor duidelijk wordt welke informatie wel en niet gedeeld kan worden. Immers bieden de wetgeving, in zijn huidige vorm, noch rechtspraak en rechtsleer de mogelijkheid om vrijelijk zomaar alle informatie te gaan delen. De betrokken actoren en in het bijzonder D3 zullen bij deelname aan een RETEX voortdurend de denkoefening moeten maken om niet in strijd te zijn met de vele beroepsplichten waar zij aan gehouden zijn.


In het derde deel werd tenslotte gepeild naar de praktijkervaring en werd bevraagd of dit alles ook zo ervaren wordt in de realiteit. Door middel van vragenlijsten, één gericht aan de mensen die beschikken over het bekwaamheidsattest Dir CP-Ops en een tweede gericht aan de betrokken actoren binnen D3 werd gepeild naar de remmingen die men al dan niet ervaren heeft bij deelname aan zowel mono- als multidisciplinaire evaluaties. 13,4% gaf aan zich ooit geremd te hebben gevoeld bij een multidisciplinaire evaluatie. En hoewel dit een minderheid is, is uit de opgegeven redenen gebleken dat dit zowel met psychologische veiligheid, een gebrek aan een duidelijke methodologie en een complex juridisch kader te maken heeft.


Uit dit onderzoek kunnen we besluiten dat het vrijelijk kunnen praten in het kader van evaluaties, debriefing en RETEX een conditio sine qua non is om te kunnen komen tot de essentie van de zaak, het identificeren van te trekken lessen. Dit vrijelijk spreken wordt echter door een zekere angst voor straf-, tucht- of burgerrechtelijke vervolging dan wel door het gebrek aan vertrouwen gehinderd. En die angst kan leiden tot onvolledige of gerationaliseerde informatie. Niet geheel onterecht zo blijkt.


Dit onderzoek is tot het besluit gekomen dat er, naast het creëren van psychologische veiligheid waarin iedereen voldoende vertrouwen heeft om eventuele verbeterpunten aan te kaarten, een duidelijke methodologie dient uitgeschreven te worden. Het opstellen van een dergelijke methodologie die duidelijk maakt welke informatie en welke bronnen gedeeld en geraadpleegd worden en met welk doel zal op zich ook een steentje bijdragen in het verminderen van de spreekangst.


Tenslotte verdient ook de wetgeving verduidelijking gelet de huidige regelgeving het delen van informatie specifiek in het kader van evaluatie van rampen niet ondersteunt.

Op de hoogte blijven over het PGRM?

Uw privacy is voor ons belangrijk. Als u graag op de hoogte blijft kan u zich registreren via de GDPR site van Campus Vesta. Na registratie krijgt u een mail toegestuurd waarin u uw keuze kan bepalen en bevestigen.